Juryrapport Woutertje Pieterse Prijs 2015

2014 was wat betreft de jeugdboeken een prachtig rijk boekenjaar met een overvloed aan mooie boeken. Uit die overdaad het beste boek kiezen deed de jury lang vergaderen, maar zeker vele malen zo lang genieten. We lazen boeken voor de allerkleinsten waarin kleuren en vormen schitteren, waarin kinderfantasie de grote mensen op monsterlijke wijze doet verbazen, waarin een eenvoudig beertje de innerlijke wereld van een meisje weergeeft. Er kwamen boeken voorbij waarin dieren kunnen spreken en denken, waarin lezers tot stilzwijgen gedwongen worden door de grote thema’s van het leven en de dood. We lazen jeugdboeken die op het terrein van de volwassenenliteratuur – indien je daarvan spreken kunt – zeker geen slecht figuur zouden slaan, sterker nog, die zich daarmee moeiteloos kunnen meten.

Waar vorig jaar de familieverhalen de overhand hadden viel in 2014 de hoeveelheid liefdesverhalen op. In velerlei vormen werd het wonder en het spook van de liefde vormgegeven, in tekst en beeld, tussen ouder en kind, tussen jongeren, tussen dieren. Liefde was alom aanwezig, maar ook was er veel ruimte voor het individu dat alleen de wereld te lijf ging, dat vragen had en antwoorden zocht, en soms vond.

Boeken die moeilijke onderwerpen niet uit de weg gaan zijn er altijd al geweest, in 2014 waren er echter bijzondere boeken die een moeilijk thema niet alleen aangaan maar ook volledig onder de duim weten te krijgen. Het leven en de dood, filosofie en denkwereld, eenzaamheid, verlies ... het kwam allemaal voorbij in volstrekt unieke en overtuigende boeken.

Opvallend was – en misschien hebben de uitgevers de kritiek die vorig jaar in het juryrapport van de Woutertje Pieterse Prijs geuit werd ter harte genomen – de grote hoeveelheid schitterend uitgegeven boeken. Niet alleen een mooie tekst en mooie illustraties, maar ook de keuze voor goed of soms zelfs transparant papier, een stevig omslag, een apart formaat en linnen rug, leidt tot meer samenhang tussen tekst en beeld en prikkelt de verbeelding. Het stemde de jury zeer gelukkig dat er bij een groot deel van de titels aandacht was voor die aspecten van het jeugdboek.

De Woutertje Pieterse Prijs bestaat al lang en daar kunnen we trots op zijn. Sinds 1988, toen de belangrijkste prijs voor kinder- en jeugdliteratuur voor het eerst werd uitgereikt, is de wereld om ons heen echter in sneltreinvaart doorgedenderd, doorgedraaid en danig veranderd. Het bestuur van de Woutertje Pieterse Prijs zag in dat ook de prijs aan verandering toe was.

We hebben een winnaar, daarom bent u vandaag hier, maar waar voorheen naast de winnaar enkele opmerkelijke boeken uit het aanbod gelicht werden willen we vanaf dit jaar die boeken niet alleen aanstippen, we willen ze meer recht doen. Daarom is gekozen voor nominaties. Uit het rijke aanbod van 2014 koos de jury vijf titels die we hieronder op volgorde van de naam van de schrijvers, zullen toelichten.

Een beroemde brug op een ver maar ergens ook bekend eiland, dat is de locatie die Sjoerd Kuyper samen met Sanne te Loo opvoert in De duik. Exotisch en ook Hollands, want we zijn hoe dan ook verbonden met Curaçao, ooit deel van Nederland, nu vakantie-eiland. Kuyper tovert een romantisch liefdesavontuur en familiedrama uit de hoge hoed met zonneklep waarin geschiedenis, culturele achtergrond en verbondenheid tussen vader en zoon hand in hand gaan. De prachtige illustraties van Sanne te Loo brengen de teksten naar een hoger plan. Alle registers gaan open in dit veelkleurige boek. Ook wat betreft de typografie. De thematiek is nergens expliciet maar steeds zeer invoelbaar, zowel in taal als in beeld.

Twee karakters die allebei gans zijn en ook allebei de broer van de ander, daarmee maakt Bart Moeyaert een reeks mooie korte verhalen in bedrieglijk eenvoudige taal, De gans en zijn broer. Deze twee dieren zijn even menselijk als filosofisch, steeds op een heerlijk speelse manier. De door Gerda Dendooven vervaardigde even zo mooie illustraties van de boerderij waar de ganzen wonen, denken en leven, zijn lief en sterk tegelijk, en vallen op door de gewaagde maar goed getroffen oranje en donkerblauwe steunkleuren. De innerlijke wereld van de ganzen is roeriger dan hun veilige wereld van de boerderij doet vermoeden. Bij het uitpakken van de inzendingen merkte de jury meteen: Dit is een prachtig uitgegeven boek, tot het oranje leeslintje toe. Het lezen stelt niet teleur. De zeggingskracht van de verhalen is groot en zet aan tot herlezen.

Een meisje dat worstelt met verlatingsangst, dat is het startpunt van Soms laat ik je even achter van Daan Remmerts de Vries. Angst, fantasie en geluk gaan bij kinderen hand in hand. Dat laat Remmerts de Vries zien door een meisje en haar knuffelbeer even uit elkaar te halen, bewust. Ze is bang maar verschuift die angst eigenhandig naar haar beertje, dat alleen achter blijft en toch ook dapper is en de avonturen beleeft waar het meisje van droomt. Mooi is hoe de illustraties in gemengde techniek van waterverf en (papier)collage beer zijn gemoedstoestand weerspiegelen. Zoals het verloop van donker naar licht wanneer beer de diepte van het bos ontwaart, en het onbekende dapper tegemoet treedt. En als ze het beertje weer terug vindt schrijft Daan Remmerts de Vries: Dan zijn we blij. Zo sterk en eenvoudig kan geschreven tekst zijn, wanneer de prenten spreken. Een klein, helder en liefdevol boek.

Een groot thema pakken in poëzie en beeld, die opdracht gaven Bette Westera en Sylvia Weve zichzelf mee en het resultaat is Doodgewoon. Centraal in het boek staat de dood. En dat levensgrote thema wordt niet enkel behandeld, Westera en Weve gaan de dood te lijf, omarmen het, houden het op veilige afstand, geven het waarde, en maken het zich eigen, ook voor de lezers. Dat allemaal tegelijk in één groots boek. De taal is vormvast, de illustraties divers en zeer passend, kleurrijk en rijk aan beeldkracht, het samengaan van tekst en beeld is meesterlijk. Doodgewoon is een themaboek dat ons diep geraakt heeft.

Een orkaan gevat in taal kwam over ons heen tijdens het lezen van Honderd uur nacht. Anna Woltz neemt de lezer mee met haar eigen ervaringen in een wereldstad tijdens de storm Sandy, maar ze maakt het ook groter dan die ervaringen, ze maakt er bijzondere fictie van zoals jonge lezers die het liefst zien: spannend, helder, stuwend en krachtig, met zijfiguren die allemaal hun eigen verhaal hebben, met kaarslicht dat flikkert in de stad die nooit slaapt en die plots donker is en zonder stroom – een heel sterk beeld, met een plot en met het vertrouwen dat de storm pas zal gaan liggen als het boek uit is.

Vijf zeer verschillende boeken, vier daarvan rijkelijk geïllustreerd. Alle vijf bijzonder wat betreft de tekst. De jury heeft zeer lang vergaderd want het vergelijken van deze boeken heeft veel weg van een fruitschaal waar niet alleen appels en peren op liggen, maar ook tropisch fruit, rode en witte druiven, een banaan. Allemaal anders van vorm en smaak, allemaal aantrekkelijk. De jury stond twijfelend aan de fruitschaal.

Het was een afvalrace waarbij iedere afvaller met pijn werd weggelegd, eerst van de stapel, dan naar de rand van de tafel omdat de jury nog geen afstand kon doen van dit bijzondere boek, dan van tafel af omdat anders het juryberaad eindeloos zou zijn.

Een vergelijking aan het einde van het juryberaad gaf mooi weer welke afweging de jury gemaakt heeft.

Er is verschil tussen het vrije werk van een kunstenaar en dat van een architect. De vrije kunstenaar vult taal en beeld in zonder van buitenaf opgelegde grenzen, vanzelfsprekend gebonden aan het eigen palet en de begrenzingen van woorden en persoonlijk kunstenaarschap.

De architect maakt voor de lezer een bouwwerk. Zijn uitdaging ligt onder meer in het herdenken van de gekende beelden en structuren. De architect is dus ook een ontwerper, een kunstenaar. Hij maakt wat vanzelfsprekend lijkt, tot iets buitengewoons.

Uiteindelijk koos de jury voor een boek dat duidelijk het werk is van niet één, maar twee ontwerpers. In dat boek komt één groot literair en menselijk thema aan bod. Het steunt solide op een eeuwenlange literaire traditie. Het is ons bekend en toch weer niet, want dit boek laat zien dat binnen de grenzen van een vertrouwd huis er niettemin heel veel onbekende en verrassende plekjes zijn. De echo's van het verleden en de traditie, brengen nieuwe geluiden mee, vertrouwde contouren leiden naar verrassende en verre inzichten, gevoelens en gedachten. De schrijver van dit literaire werk doet dat trefzeker en uitdagend, zacht mijmerend of puntig, maar altijd op lichte toon én met diepgang.

Maar de schrijver alleen had dit boek nooit kunnen maken. Er was ook een illustrator nodig, die op eenzelfde vanzelfsprekende manier humor met ernst verenigt, en wiens palet voldoende rijk is om de uiteenlopende aspecten van dit thema met kracht te vatten en te verbeelden. Anekdotisch, spits, reflectief en esthetisch zijn de sleutelwoorden voor woord en beeld in dit boek.

Tot slot: dit boek zou niet af zijn zonder de geraffineerde inbreng van de vormgevers. In de buitengewone samenhang van tekst, prenten en vormgeving toont dit boek ten volle zijn kwaliteit.

De winnaars van de Woutertje Pieterse Prijs van 2015 zijn Bette Westera en Sylvia Weve met Doodgewoon.

Amsterdam, 11 april 2015

De jury

Hanneke Groenteman, voorzitter

Jen de Groeve

Jan van Mersbergen

Mirjam Noorduijn

Leentje van Wirdum