|   door Lieke van Duin en Jos van HestAnnetje Liein het holst van de nacht
Imme DrosAnnetje Lie in het holst van de nacht is een
    poëtisch verhaal over een meisje dat bij haar oma logeert
    omdat haar vader en moeder haar een tijdje niet kunnen hebben.
    Niemand vertelt haar wat er aan de hand is met haar ouders en
    hoe lang het gaat duren. Ook de lezer komt dat niet te weten.
    Oma zingt liedjes van vroeger: soms bekende liedjes, maar vaak
    ook rare, angstaanjagende zoals Annetje moet slapen gaan /
    komt er een Grote Kerel aan / met een Kattebek. Bij alle vreemdheid en onzekerheid komt nog dat oma geen
    antwoord geeft als Annetje Lie haar iets vraagt, bijvoorbeeld
    waar het holst van de nacht is. Daarom gaat Annetje Lie zelf
    maar op zoek naar het holst van de nacht: onder haar donsdeken,
    die in haar verbeelding een wolkendek wordt. Ze loopt over de
    wolken en stapt in de gouden boot van de Maan, die haar naar de
    zolder van haar eigen huis brengt. Maar de schommel op de
    zolder zwiept vijandig en in de rommelkast staat een vrouw met
    lange hoektanden en wel tien jurken aan. Dan volgt een stroom
    droomavonturen vol sprookjesachtige raadsels, met de enge
    Jurkenvrouw, de ijdele Muizenkoning, de gevaarlijke Heintjevaar
    in het water onderaan de dijk en de geheimzinnige Vos, wiens
    stem op de stem van papa lijkt. Af en toe schemert de werkelijkheid door de droomwereld
    heen, bijvoorbeeld als oma Annetje Lie een glas water geeft
    omdat ze zo hoest, als de dokter komt en als papa haar in de
    auto naar het ziekenhuis brengt. De dromen worden koortsdromen
    die de werkelijkheid naar hun hand zetten en verwringen. Als
    mama niet op bezoek komt in het ziekenhuis gaat Annetje Lie
    haar zoeken: ze zweeft het ziekenhuisraam uit, naar omas
    huisje aan de dijk. Als ze daar bijna stikt onder een enorme
    appelberg, dringt de werkelijkheid weer even door: de zuster
    voert haar appelmoes. Pas als Heintjevaar - een variant op Magere Hein - Annetje
    Lie zegt dat hij mama níet heeft, en als ze al haar
    verdriet eruit gehuild heeft, verschijnt mama in haar droom en
    wordt Annetje Lie beter. En pas als mama ook in het echt
    terugkomt en belooft haar elke zondag bij oma te komen
    opzoeken, wil Annetje Lie weer op avontuur met de Maan, die dan
    Nieuwe Maan is. Imme Dros heeft in Annetje Lie in het holst van de
    nacht een geloofwaardige mix van werkelijkheid en fantasie
    neergezet vol raadsels, spreekwoorden, associaties en liedjes.
    Haar schrijfstijl is muzikaal en dromerig, maar nergens
    sentimenteel of lievig; de personages doen soms zelfs
    regelrecht stoere uitspraken en dreigen met wreedheden. De droomavonturen van Annetje Lie doen denken aan Alice
    in Wonderland: ze hebben een eigen logica, zijn griezelig
    indringend, spannend en speels. Tegelijk laat Imme Dros zien
    hoe een kind dat in onzekerheid wordt gelaten en zich onveilig
    voelt, door haar fantasie op sleeptouw genomen kan worden,
    zozeer dat ze er letterlijk ziek van wordt. Het boek kreeg behalve de Woutertje Pieterse Prijs ook een
    Zilveren Griffel. Bovendien kreeg het een Gouden Penseel voor
    de illustraties, die als een strip in gedetailleerde zwart-wit
    prenten vol verfijnde arceringen bovenaan elke bladzijde het
    verhaal op hun eigen manier vertellen. Annetje Lie in het holst van de nacht is geschikt
    voor kinderen vanaf zeven jaar. Lees het boek eerst zelf een
    keer door; dan kent u het geheel en kunt u beter accenten
    leggen bij het voorlezen. Naar aanleiding van dit boek en andere literaire
    kinderboeken, zoals Lieveling, boterbloem van Margriet
    Heymans (Woutertje Pieterse Prijs en Zilveren Griffel 1989),
    ontstond eind jaren tachtig, begin jaren negentig van de vorige
    eeuw een discussie of dit nog wel boeken voor kinderen waren.
    Een aantal critici noemde ze kinderboeken voor
    volwassenen. Anne de Vries jr. wijdde er begin 1990 een
    geruchtmakende lezing aan onder de titel Het verdwijnende
    kinderboek. Hij vond dat in literaire kinderboeken meer
    rekening gehouden moest worden met het bevattingsvermogen van
    kinderen. Hoe het ook zij, kinderen zullen dit verhaal anders beleven
    dan volwassenen. Volwassenen zijn geneigd te interpreteren en
    op zoek te gaan naar de dubbele bodem in het boek. Kinderen
    lezen meer onbevangen: voor hen kan het een spannend
    droomverhaal zijn. Taalgevoelige kinderen zullen dit verhaal
    zeker waarderen. Het is spannend om het boek voor te lezen aan kinderen en
    dan te zien wat zij eruit halen. Over het algemeen geldt dat
    kinderen moeilijke boeken beter aankunnen als ze
    worden voorgelezen dan wanneer ze die zelf lezen.
    Interpreterend voorlezen maakt het verhaal toegankelijker.
    Bovendien kunnen de kinderen dan reageren, vragen stellen. Het boek is in zijn geheel te downloaden van de site van de
    Digitale Bibliotheek der Nederlandse Letteren: http://www.dbnl.org/tekst/dros001anne01_01/colofon.htm. Annetje Lie in het holst van de nacht is geschreven
    eind jaren 80 van de vorige eeuw, de bloeiperiode van
    het puur literaire kinderboek dat door Anne de Vries
    bekritiseerd werd in zijn lezing Het verdwijnende
    kinderboek. Twee andere titels uit die categorie, waarin
    realiteit en fantasie in elkaar overgaan, zijn: 
      Margriet Heymans: Lieveling, boterbloem, Querido
      1988, Woutertje Pieterse Prijs, Zilveren Griffel, 4+.
      Aangrijpend verhaal over een meisje met twee kanten in
      tegendraadse poëzie vol onvoorspelbare wendingen. Berthe
      brengt haar lievelingspop Poppeleia naar bed en klimt daarna
      als boze fee weer door het raam naar binnen om Poppeleia te
      mishandelen. Uiteindelijk smijt de boze fee de pop het raam
      uit; daarmee geeft ze Berthe de gelegenheid om als een
      voorbeeldig moedertje haar poppenkind te redden.
      Psychologische diepgang en complexiteit -  zo is er
      sprake van een tweelingzusje van Berthe dat er ooit was, maar
      is meegenomen door een vogel - in eenvoudige woorden en
      beelden. Met evenals bij Annetje Lie in het holst van de
      nacht bovenaan elke pagina een zwart-wit
      illustratie.Els Pelgrom: Kleine Sofie en Lange Wapper, Querido
      1985, Gouden Griffel en Gouden Penseel, 9+. Het doodzieke
      meisje Sofie beleeft in haar koortsdroom spannende avonturen.
      s Nachts komen haar poppen en knuffels tot leven. De
      speelgoedkater Terror heeft een toneelstuk geschreven in
      commedia dellarte stijl over Wat Er In Het Leven Te
      Koop Is. Sofie en haar knuffels Lange Wapper, Beertje en
      Terror doen daarin mee. Ze spelen in het papieren theatertje
      van Sofie, waarvan het achtergronddoek als een boekrol
      afgerold wordt. Zo komt Sofie vanuit haar slaapkamer in een
      andere wereld terecht: een harde wereld, waarin ze in
      één nacht het leven leert kennen, compleet met
      armoede en rijkdom, onrecht, leugens en huichelarij. Deze
      wereld is fantasie in fantasie, maar wordt sterk zintuiglijk
      beschreven en heeft de hoge realiteitswaarde van een parabel.
      Magistrale kinderroman en een rijk, troostvol boek over
      sterven. De drie boeken hebben opvallend veel overeenkomsten: in alle
    drie is de hoofdpersoon een allenig meisje, terwijl ouders
    sterk afwezig zijn; in alle drie spelen overgangen tussen
    werkelijkheid en droom, leven en dood een rol; alle drie zijn
    suggestief en poëtisch geschreven; in alle drie zijn
    dingen uit de werkelijkheid bezield; deze spelen een rol als
    metaforen in een psychisch proces. Een toneelstuk, gebaseerd op Annetje Lie in het holst van
    de nacht: 
      Imme Dros: De Maan en de Muizenkoning, in:
      Repelsteel en andere stukken, Querido 1996, 9+. De
      twee andere toneelstukken in dit boek zijn Repelsteel,
      naar het sprookje van Grimm Repelsteeltje, en De reizen
      van de slimme man, gebaseerd op het gelijknamige
      jeugdboek van Imme Dros over een dertienjarige jongen die
      gefascineerd is door de verhalen over Odysseus. Een klassieker waar het boek aan doet denken: 
      Lewis Carroll: Alice in Wonderland, illustraties
      John Tenniel, voor het eerst verschenen in 1865, 6+. Het boek
      is vele malen vertaald. Enkele goede vertalingen zijn: Alfred
      Kossmann en C. Reedijk, illustraties John Tenniel, uitgeverij
      Ad. Donker, 1947; Nicolaas Matsier, illustraties Anthony
      Browne, Van Goor 1989 en 1994; Sofia Engelsman, illustraties
      Helen Oxenbury, Gottmer 1999. De vertalingen van Kossmann en
      Reedijk en die van Matsier uit 1994 bevatten behalve Alice
      in Wonderland ook Alice in Spiegelland c.q.
      Achter de Spiegel. Ook Alice is een meisje dat in een droomwereld met een eigen
    logica terechtkomt. Ze gaat achter een wit konijn aan een
    konijnenhol in en valt zo die bizarre fantasiewereld binnen.
    Alice groeit en krimpt en heeft gesprekken vol woordspelingen,
    taalgrapjes en liedjes met allerlei merkwaardige dieren en
    mensachtige wezens. De liedjes uit Annetje Lie in het holst van de nacht
    zijn verwant aan: 
      Ienne Biemans: Mijn naam is Ka. Ik denk dat ik
      besta, 1985, Lang zul je leven, 1988, illustraties
      Mance Post (Nienke Van Hichtumprijs), Ik was de zee,
      illustraties Margriet Heymans, 1989 (Zilveren Griffel). Alle
      drie Querido, 4+. Tijdloze, toverachtige kinderlyriek die
      sterke verwantschap vertoont met volkspoëzie zoals
      bakerrijmpjes uit grootmoeders tijd.
      Muzikale, speelse kinderpoëzie,
      raadselachtig en poly-interpretabel, die erom vraagt
      voorgedragen te worden. De tekeningen van Margriet Heymans
      versterken het raadselachtige karakter van de versjes. Dat is
      ook het geval in latere bundels als Met mijn rechteroog
      dicht, mijn linkeroog open (Leopold 2001) en Onder de
      maan (Leopold 2003). Ander werk van Imme Dros: 
      Imme Dros: Een heel lief konijn, illustraties Jaap
      Lamberton, Querido 1992, 6+. Op een dag krijgt mevrouw Klein
      een konijnenstaart en konijnenoren. Dokters kunnen haar niet
      helpen; haar moeder, kinderen en kleinkinderen duwen haar nog
      verder de put in. Ze is radeloos. Gelukkig vindt haar man
      haar een heel lief konijn. Samen gaan ze ervandoor en
      niemand weet waarheen. De illustraties zijn in hun sobere
      expressiviteit raak getroffen. Het gaat om het
      essentiële, de kern, getekend in schijnbaar nonchalante
      zwarte penseelstreken. Woutertje Pieterse Prijs 1993 voor de
      illustraties, zie lessuggesties op deze site.Imme Dros en Harrie Geelen: Bijna jarig, Querido
      2004, 4+. Ella is bijna jarig. Ze weet dat haar cadeau op
      zolder staat, maar ze mag niet kijken want het is nog geheim.
      Per ongeluk ziet ze het toch als ze met vriendinnetje Lucy
      via een ladder op het platte dak komt en door het dakraam
      naar binnen kijkt: een poppenhuis! Ze schrikt, voelt zich
      misselijk en vindt het niet leuk dat ze het geheim weet.
      Tenslotte maakt Lucy een tekening met de ladder, het platte
      dak, de zolder en het poppenhuis. Ella geeft de tekening aan
      mama, die begrijpt dat het per ongeluk ging. De bijna
      ondraaglijke spanning van te moeten wachten tot je jarig
      bent, de nieuwsgierigheid naar het cadeau, weten waar het
      staat maar niet mogen kijken, het per ongeluk toch zien en
      vooral het schuldgevoel daarover zijn psychologisch rijk,
      warm en genuanceerd uitgewerkt. Woutertje Pieterse Prijs
      2005, zie de lessuggesties op deze site.Imme Dros en Harrie Geelen: Het grote avonturenboek
      van Roosje, Unieboek, 1998-2009, 5+. Bundeling van vier
      boekjes over Roosje en Bart: Roosje kreeg een ballon,
      Roosje moet mee, Roosje kan veters en Roosje wil
      dokter worden, bestaande uit humoristische, uit het
      kleuterleven gegrepen schetsen waarin Roosje en Bart nu eens
      op elkaar zijn en dan weer heftig ruzie hebben.Imme Dros is ook befaamd om haar speelse, soepele
      bewerkingen van de klassieken. Enkele titels voor jongeren:
      De reizen van de slimme man, Van Goor 1988, Zilveren
      Griffel; Odysseus, een man van verhalen, Querido 1994,
      Zilveren Griffel; Ilios, het verhaal van de Trojaanse
      oorlog, Querido 1999, Zilveren Griffel; Mee met
      Aeneas, Querido 2008. Voor volwassenen vertaalde ze
      Homeros Odysseia (Querido 1991). Over de polemiek over kinderboeken voor
    volwassenen: 
      Anne de Vries: Het verdwijnende kinderboek,
      Digitale Bibliotheek der Nederlandse Letteren: www.dbnl.org/tekst/vrie089verd01_01/ 
      De auteur wil kinderen geen literatuur opdringen waar ze
      niets van begrijpen en houdt een pleidooi voor kinderboeken
      die én literair én toegankelijk zijn. Zie ook onder
      Leeftijd en (voor)lezen.Jan Blokker, Jacques Vogelaar, Bregje Boonstra en Joost
      van de Woestijne: Juryrapport Woutertje Pieterse Prijs
      1990: www.woutertjepieterseprijs.nl.
      Dit juryrapport, uitgesproken twee maanden na de lezing van
      Anne de Vries, is een reactie hierop. Instemmend citeert de
      jury Bordewijk in Bint: De meester mag niet dalen,
      de scholier moet klimmen. De jury heeft zich allerminst
      in het defensief gedrukt gevoeld door de uitspraken van Anne
      de Vries: In de eerste plaats heeft iedereen die voor
      nuancering pleit  en dat deed hij in zijn lezing
       natuurlijk een beetje gelijk, en in de tweede plaats
      hebben we ons niets van hem aangetrokken. Waarna De
      dame en de neushoorn van Anne Vegter en Geerten ten Bosch
      bekroond werd (zie de lessuggesties voor dit boek elders op
      deze site). Voor een groepsgesprek over dit boek kan plaatsvinden, moet
    iedereen het boek goed kennen. Laat de kinderen eerst spontaan
    reageren. Ga dan vragen stellen: 
      Wat vind je leuk aan dit boek? Of mooi? Of
      spannend?Wat vind je niet leuk aan het boek? Of
      saai? Of lelijk? Of erg? Of raar?Wat vind je leuk aan de tekeningen? Of
      mooi? Of spannend?Wat vind je niet leuk aan de tekeningen?
      Of saai? Of vreemd?Wat begrijp je niet? Som alles maar
      op!Zag je ook dingen, patronen of
      stramienen, die steeds terugkomen? De laatste vraag gaat over stijl en opbouw van het boek. De
    ervaring van Aidan Chambers en veel andere leesbevorderaars is
    dat samen goed kijken naar stijl en opbouw van een boek kan
    helpen om het verhaal te begrijpen. Er kunnen antwoorden komen
    als: In de tekst, qua inhoud: 
      Oma doet steeds haar best maar begrijpt niet veel van
      Annetje Lie (p. 7-11).De droom is een zoektocht door het holst van de nacht
      naar mama.Windrichtingen zijn belangrijk om niet te verdwalen (p.
      39/40, 55, 118).Gevaarlijke verleiders zijn de Jurkenvrouw (p.
      21,22), Heintjevaar (p. 53, 54), Vos (p.
      80).Er gebeuren dingen die niet kunnen stoppen: Annetje Lie
      kan niet stoppen met limonade drinken (p. 23) en de clown kan
      niet stoppen met zich uitkleden: onder elke hoed zit een
      andere hoed (p. 47), onder elk jasje een ander jasje (p. 48);
      en hij wil de ruimte vullen met achtereenvolgens dozen,
      ballen en appels (p. 102-103).Annetje Lie droomt, maar in de droom zitten stukjes uit
      de werkelijkheid: de satijnen trouwschoenen van mama, de
      liedjes van oma, de Donkere Kamer van papa, de blikken
      soldaatjes die vroeger gratis bij de thee waren. Vooral de
      trouwschoenen komen steeds terug.Verwijzingen naar sprookjes: Assepoester (p.
      10/11, 98), Roodkapje (p. 84), 
      Doornroosje (p. 116). In de tekst, qua vorm: 
      Veel liedjes; bekende zoals Witte Zwanen, Zwarte
      Zwanen, Rije rije rije in een wagentje en
      Ik zag twee beren broodjes smeren (p. 5), maar ook
      onbekende, zoals het lange lied Is er een brug / van hier
      naar daar? / een brug van stenen / een brug van hout? /
      Tiedeldiedom? (p. 88/89).Veel spreekwoorden en uitdrukkingen: in het holst van
      de nacht (titel), je bent niet bij je thuis (p.
      46), dat had je gedroomd (p. 46), We hebben rats,
      kuch en ook bonen (p. 78), Je ziet zeker wel dat we
      niet van de straat zijn en er warmpjes bij zitten. (p.
      83).Veel gesprekken vol stoere taal. Soms maken de personages
      ruzie, zoals de Maan en de Muizenkoning: Krijg de
      kraters! roept de Muizenkoning. / Krijg een
      rat! roept de Maan. / Dat is een
      belediging, schreeuwt de Muizenkoning. / Net
      goed, brult de Maan. (p. 38). Annetje Lie raakt
      hier overstuur van.Veel vreemde namen: Heintjevaar, Jurkenvrouw,
      Muizenkoning M.G. Muizenkoning, Schaatsenberg,
      Muziekpapierstapels, Twaalfkiezen, Tientenen.Vaak drie keer achter elkaar hetzelfde woord: Verder
      verder verder. (p. 14), klekklekklek (p. 20),
      Rood rood rood. (p. 28), Bluf bluf bluf. (p.
      40), Lager lager lager. (p. 54). In de tekeningen: 
      Bovenaan elke bladzijde staat een zwart-wit tekening met
      veel kleine streepjes (arcering).Alle tekeningen hebben hetzelfde langwerpige
      formaat.Samen vormen de tekeningen een soort stripverhaal in
      zwart-wit.Meestal zie je de tekening recht van voren, soms van
      onderaf (p. 5, 51) en soms van bovenaf (p. 58).De maan is eerst wit en op het laatst zwart.In het juryrapport van de Woutertje Pieterse Prijs van
      1990, twee jaar nadat Annetje Lie in het holst van de
      nacht bekroond werd, staat dat een jeugdbibliothecaris in
      de maanden na de bekroning aan alle kinderen die het boek
      waren komen lenen vroeg wat ze ervan gevonden hadden. Na
      een jaar had hij nog niet één kind geturfd dat het
      boek überhaupt was dóórgekomen. Kun jij er
      ook niet doorkomen? Of wel? Of eerst niet en later wel, nadat
      je er in de klas over hebt gepraat? Eerlijk zeggen!Vind je dat andere kinderen dit boek ook moeten lezen? Of
      volwassenen? Spelregels en tips:
      De leerkracht heeft een open houding: er is niet
      één waarheid, één oplossing of
      één goed antwoord. Een gesprek kan juist opbloeien
      door de diversiteit aan meningen en interpretaties.De kinderen moeten het boek goed kennen voordat ze er een
      groepsgesprek over kunnen houden. Dan kunnen ze hun mening
      uitleggen aan de hand van fragmenten en illustraties uit het
      boek.Er zijn meer vragen mogelijk; elke leerkracht ontwikkelt
      daarin zijn of haar eigen stijl.Alles mag gezegd of opgemerkt worden. Niets is gek of
      stom. Laat de kinderen merken dat het belangrijk is wat ze
      zeggen.Iedereen luistert naar elkaar. Er wordt niet door elkaar
      heen gepraat.Stel geen gesloten vraag waarop maar één
      antwoord mogelijk is. Vraag liever: Waar zie je
      dat?, Hoe bedoel je dat?, Kun je
      dat laten zien? of Vertel
      eens
.Laat het gesprek niet langer duren dan nodig. Het ene
      boek geeft meer gespreksstof dan het andere. Dit boek geeft
      veel gespreksstof doordat er veel geheimzinnigs in gebeurt en
      er veel uitdrukkingen in staan die vaak letterlijk worden
      genomen.Deze manier om een groepsgesprek te voeren werkt het best
      als er regelmatig zo met elkaar wordt gepraat. Dan raken de
      kinderen eraan gewend en gaan ze het leuk vinden om op
      ontdekkingsreis te gaan in een volgend boek.Deze aanpak is gebaseerd op verschillende inspirerende
      boeken: Aidan Chambers: Vertel eens en De
      leesomgeving, Biblion, Den Haag 2001, en Jan van Coillie:
      Leesfeesten en boekenfeesten  Hoe werken (met)
      kinder- en jeugdboeken?, NBD/Biblion, Den Haag 2007. Over Annetje LieAnnetje Lie woont al een tijd bij oma,
    vier zondagen en alle dagen ertussen. (p. 7) Annetje Lie glipt door het dakraam naar
    binnen. (p. 17) Ze is zo verschrikkelijk bang van de
    Schommel dat ze de Muizenkast in gaat. (p. 19) Annetje Lie weet het niet meer. Ze drinkt
    water maar de dorst gaat niet over. (p. 60) Annetje Lie weet niet hoe lang ze al in
    het witte bed ligt, maar wel dat mamma al die tijd niet op
    bezoek is geweest. (p. 100) Ze was vergeten hoe heerlijk het is om op
    de dijk te zitten in de wind als het zomer is. (p. 116) Wie is Annetje Lie? Wat is ze voor een meisje? Praat daar
    samen over. Hoe oud zou Annetje Lie zijn? Waar is ze bang voor?
    Wat kan ze goed? Wat gebeurt er met haar? Droomt ze het
    allemaal of maakt ze het in het echt mee? Als ze het droomt,
    waar komen die dromen dan vandaan? Wat voor soort ziekte zou ze
    hebben? Denk je dat Annetje Lie een vriendinnetje van jou zou
    kunnen zijn? Over het hoofd van Annetje LieAnnetje Lie hoort binnen in haar hoofd het
    vreselijke liedje van de Kattebek. Stil! zegt ze tegen haar hoofd,
    maar het Hoofd luistert niet en zingt en zoemt gewoon door.
    (
) Annetje Lie geeft haar hoofd een mep. En nu
    stil! Ik zing als ik dat wil, zegt
    het Hoofd. Ik zal zingen en denken als ik dat
    wil. Maar je bent van mij, zegt
    Annetje Lie. Helemaal niet, jij bent veel eerder
    van mij, zegt het Hoofd. Jij doet wat ik
    denk. En weer begint het Hoofd met het liedje. Annetje Lie slaat en slaat het Hoofd en huilt
    van de pijn. (p. 49-51) Annetje Lie heeft een liedje dat almaar in haar hoofd zingt,
    ook al wil ze dat niet. Praat er met elkaar over hoe dat kan.
    Maak je zelf ook wel eens zoiets mee? Hoe kan het dat je hoofd
    iets doet wat je eigenlijk niet wil? Wat gebeurt er dan en hoe
    los je dat op? Wie is de baas: Annetje Lie of het hoofd van
    Annetje Lie?  Is het hoofd van haar of is Annetje Lie van
    het hoofd? Is jouw hoofd van jou of ben jij van jouw hoofd? Over de oma van Annetje LieOma geeft niet vaak antwoord als je wat
    vraagt. Of een antwoord waar je niks aan hebt. (p. 7) Oma wordt wel een beetje boos af en toe.
    Vooral als ze zelf al in bed ligt in de kamer aan de achterkant
    van het huis. Kind toch, me wakker maken in het
    holst van de nacht. (p. 11) Oma kan lekker koken en Annetje Lie leert
    het. (p. 25) Oma heeft een roze nachtpon aan. Haar
    grijze haar hangt in een vlechtje op haar rug. (p. 60) Oma zegt altijd als er iets vervelends
    gebeurt: Ach nu ja, het ziekenhuis is erger. (p.
    100) Ik blijf altijd bij jou,
    zegt oma. (p. 115) Annetje Lie moet een tijdje bij oma wonen. Waarom en voor
    hoe lang, dat weet ze niet. Oma vertelt er niets over. Wat vind
    je van de oma van Annetje Lie? Wat vind je leuk aan haar? En
    wat vind je minder leuk? Praat daar samen over. Vind je de oma
    van Annetje Lie een oma is zoals een oma moet zijn? Heb jij ook
    zon oma? Of is die van jou heel anders? Over de moeder van Annetje LieWaar zijn mijn schoenen? zegt
    de stem van mamma. Ze praat vanaf het witte nachtkastje, daar
    staat de trouwfoto in het zilveren lijstje. Mamma, roept Annetje Lie,
    waar was je al die tijd? Mamma stapt uit de lijst in haar trouwjurk
    met de wijde rokken. De wijde wereld in, zegt ze. Ze
    zwaait met haar bruidsboeket en springt op de grond. Ik
    had er genoeg van. Waar zijn mijn trouwschoenen? (p.
    112/113) Dit is een droom van Annetje Lie over haar moeder. Of is het
    geen droom maar echt? Wat is er met die moeder aan de hand,
    denk je? Waar zou ze kunnen zijn en waarom blijft ze zo lang
    weg? Praat daar samen over. Aan het eind van het boek zit de
    moeder opeens aan het bed van Annetje Lie. Ze belooft dat ze
    elke zondag op bezoek komt. Is dat ook een droom? Over vreemde gesprekkenKind toch, me wakker maken in het
    holst van de nacht. (p. 11) En als je kan zwemmen, dan verdrink
    je niet en een lantaarnpaal is ook van ijzer, smaalt de
    Maan. (p. 39) Of door iemand die je buiten westen
    slaat, zegt de Muizenkoning. (p. 39) De voorstelling begint, de
    voorstelling gaat beginnen. Hoe kan dat nou? vraagt Annetje
    Lie. Iedereen slaapt immers. Dat had je gedroomd, zegt de
    dikke man. (p. 46) En ik kan wondermooi zingen,
    zegt Heintjevaar, dat scheelt ook, dat doet het
    meestal. Wat doet het? De rest. En de deur dicht. Luister
    maar. (p. 53) Mooi niet? Voornaam niet?
    vraagt de Vos. Dat heeft hier een rooie duit gekost,
    daar kun je van op aan. Je ziet zeker wel dat we niet van de
    straat zijn en er warmpjes bijzitten. (p. 83) Dit zijn een paar voorbeelden van rare zinnen in vreemde
    gesprekken. Annetje Lie weet niet wat het holst van de nacht
    is. Weet jij het? Praat er samen over. Hoezo: een lantaarnpaal
    is ook van ijzer? Wat betekent iemand buiten westen slaan? Wat
    doet de deur dicht? Wat is een rooie duit? Bespreek met elkaar
    wat die vreemde zinnen zouden kunnen betekenen. Zoek in het
    boek nog meer gekke gesprekken die je misschien niet helemaal
    snapt. Lees ze elkaar voor en zoek samen uit wat er precies
    wordt gezegd. Mooi niet? Mooi niet! Over dromenNu kan Annetje Lie naar binnen kijken naar al
    die kamertjes en gangen en trappen. Alle huizen zijn een beetje
    anders, maar de mensen zijn allemaal hetzelfde, want ze slapen.
    In omas huis staat het bed met de spijltjes en onder de
    donsdeken ligt zij zelf. Ze slaapt. Hoe kan dat nou? Hoe kan ik daar
    liggen als ik hier sta? Dat kan heel goed, zegt de
    Maan. Hij laat de gevels weer zakken. Ze vallen keurig met een
    zachte plof op hun plaats. Als je daar niet sliep, zou
    je ook niet dromen dat je hier liep. (p. 57) Annetje Lie droomt veel. Zijn het leuke dromen of nare?
    Praat er samen over. Ga in het boek op zoek naar een leuke
    droom en lees hem elkaar voor. Zoek een verschrikkelijk enge
    droom en lees hem elkaar voor. Hebben de dromen van Annetje Lie
    iets te maken met wat ze in het echt meemaakt? Welke dingen of
    mensen uit haar echte leven komen in haar droom terug? En
    hoe? Droom jij ook zo spannend als Annetje Lie? Zou je dat
    willen? Droom jij net als Annetje Lie ook wel eens dat je
    vliegt? Hoe gaat dat bij jou in je droom? Vertel elkaar over
    eigen mooie dromen en nachtmerries. Annetje Lie ziet in een
    droom zichzelf liggen in bed. Heb jij ook wel eens zoiets
    gedroomd? Over de omslag
 Dit is de voorkant van het boek. Vind je die passen bij het
    verhaal? Praat er samen over. Waarom wel of niet? Welke stukjes
    in het boek horen bij de voorkant? Zoek ze op en lees ze
    voor.  
 En dit is de voorkant van een latere druk van het boek. Wie
    staat er op en wat gebeurt er? Welke stukjes in het boek horen
    bij deze tekening? Zoek ze op en lees ze voor. Welke omslag
    vind je het beste passen bij het verhaal? Welke vind je het
    leukst? Praat er samen over. Over de tekeningen
 
 Op welke bladzijde staan deze tekeningen? Bekijk alle
    tekeningen in het boek en vergelijk ze. Welke tekening vind je
    het mooist? Wat is de leegste tekening? De volste? De meest
    sprookjesachtige? Is Annetje Lie op elke tekening te zien?
    Hadden de tekeningen in kleur moeten zijn, of vind je zwart-wit
    juist mooi? Welke tekening zou je zelf getekend willen hebben?
    Welke tekening zou ook heel goed zijn geweest voor de omslag?
    Blader met elkaar door het boek en praat over de beste
    omslagtekening. Liedjes zingenOma zingt liedjes. Rare liedjes uit de tijd dat oma een klein
    meisje was, raar dat oma een klein meisje was. Ze zingt in de keuken, op de trap naar de
    zolder, in de tuin en op de w.c. Annetje Lie moet wel
    luisteren. Soms zijn het bekende liedjes. Witte zwanen,
    Zwarte zwanen. Rije rije in een wagentje. Ik zag twee beren
    broodjes smeren. Die liedjes zingt Annetje Lie mee. Maar
    meestal zijn het rare liedjes. (p. 5) Zo begint het verhaal van Annetje Lie. Welke liedjes die in
    dit stukje genoemd worden, ken je? Zing ze voor elkaar. Niet alleen oma zingt in het boek, ook de Schommel zingt (p.
    17), Annetje Lie en het Hoofd van Annetje Lie (p. 35, 50),
    Heintjevaar (p. 53), de Muizenkoning (p. 35, 69/70, 77), het
    dierenkoor in het vossenhol (p. 88/89), de clown van het circus
    (p. 104) en mama (p. 117). Blader door het boek en lees elkaar de liedjes voor en zing
    ze op een eigen melodie. Zoek het kortste lied en zing het drie
    keer achter elkaar. Zoek het engste lied en zing het met een
    enge stem op een griezelige manier. Zing in je eentje, met zijn
    tweeën, in een klein groepje, met zijn allen. Dansen op wolkenMaar het zijn ook wólken!
    roept Annetje Lie. Het zijn allemaal wolken. Ze
    laat zich voorover vallen en rolt heen en weer. Wolken.
    Echte wolken. Zie je nou dat je op wolken kunt
    zitten! Ze springt overeind en danst in het rond, ze
    stuitert terug net als op het luchtkussen in de speeltuin.
    Wolken. Echte wolken. Eindelijk weet ze hoe het is om op de
    wolken te lopen. Dat leek haar altijd zo heerlijk: lopen op de
    wolken. Pappa zei dat het niet kon, maar pappa weet dus niet
    alles. Ze danst en ze loopt en ze springt steeds
    verder het holst van de nacht in, steeds dieper. Wolken, echte wolken en aldoor weer anders.
    Dunne sliertwolken, mollige schapewolken, dikke donderwolken,
    roze ochtendwolken, paarse avondwolken. Verder gaat ze, dieper. Wie zou er wonen in het holst van de nacht?
    Een sneeuwvos? Een roodvos? Een wolkenvos soms met kleine
    wolkenvosjes? Wat eten ze? Wolken? Verder verder verder. Windveren, stapelwolken, regenwolken. Verder. Als ze er genoeg van begint te krijgen, komt
    ze aan het eind van de gang. Ze is niet in het binnenste van
    het hol, want ze staat bij een uitgang en erachter is het
    blauw. (p. 13-15) Maak ruimte in de klas, op de gang of in de gymzaal. En doe
    als Annetje Lie: loop op de wolken, dans op de wolken, spring
    en stuiter. Doe de wolkendans. Duikel van de ene dikke
    donderwolk op de andere. Zweef tussen dunne sliertwolken. Hoe
    zwier je op roze ochtendwolken? Hoe glij je van paarse
    avondwolken? De juf, meester of een kind dat goed kan voorlezen, leest
    hardop en langzaam dit stukje voor; de andere kinderen
    luisteren en dansen meteen wat er wordt gezegd. Als het is
    afgelopen, wordt het stukje nog een keer gelezen en gedanst, en
    nog een keer. Of splits de groep in tweeën: de ene helft danst, de
    andere helft kijkt toe en zegt na afloop wat ze mooi vonden. En
    daarna gaat de kijkgroep dansen en de dansgroep kijken.
    Misschien kun je muziek vinden die goed bij de wolkendans
    past. AftellenIeuwe ieuw Houtjetouwtje Anne komt niet, Anne komt gauw. Ieuwe ieuwe touwtje en hout Anne is lief, Anne is stout. (p. 17) Dit is het liedje dat de Schommel zingt op de achterzolder
    van Annetje Lie. Het liedje lijkt op een aftelversje. Leer het
    uit je hoofd en zeg het in een kring kinderen. Bij elk woord
    tik je een kind aan. (Het woord houtjetouwtje
    telt voor twee woorden.) Het kind dat je bij het laatste woord
    stout aantikt, moet de kring uit. Dan zeg je het
    aftelversje weer en weer. Zo blijven er steeds minder kinderen
    over. Het kind dat als laatste overblijft, heeft gewonnen. Je
    mag het aftelversje ook veranderen. Dan zeg je bijvoorbeeld als
    laatste regel: Jij bent lief en jij bent
    stout. De Jurkenvrouw vastnietenEr staat daar een wildvreemde mevrouw. Een
    vrouw met wel tien jurken over elkaar heen: zomerjurken over
    dikke, wollen winterjurken, jurken met stippeltjes over jurken
    met strepen of ruiten, jurken met kant en jurken met veren en
    bont over strandjurken. Geef mij die schoenen, meisje,
    zegt de Jurkenvrouw. Ze lacht er liefjes bij, maar ze heeft
    lange hoektanden. (
) Ze lacht zachtjes en zoetjes. Haar hoektanden
    blikkeren, haar vingers hebben tien lange, kromme nagels. (p.
    21-22) De Jurkenvrouw doet zich aardig voor, maar ze wil Annetje
    Lie grijpen. Teken op een stevig stuk karton in grote lijnen met een
    dikke vilstift de Jurkenvrouw. Vergeet niet haar zoete lach,
    haar hoektanden en kromme nagels. En natuurlijk ook niet haar
    tien jurken over elkaar. Voor die jurken gebruik je allerlei
    lapjes en ruches. Knip uit die lapjes jurken, maar ook stukjes
    en kantjes van jurken. Probeer een mooi effect te krijgen door
    te plooien. Met een nietmachine niet je alles over elkaar heen
    aan haar lijf vast. Tweeëndertig streken lerenKen ik de streken van het kompas niet?
    Hahahahaha. Ik ken ze alle tweeëndertig! En wie die kent,
    verdwaalt niet! Bluf bluf bluf. Praatjes van een volle
    Maan. De Maan begint woorden te raffelen en de
    Muizenkoning raffelt er even hard doorheen om hem in de war te
    brengen. Noorden. Noorden ten oosten.
    Noordnoordoost. Noordoost ten noorden. Noordoost. Noordoost ten
    oosten. Oostnoordoost. Oosten ten noorden. Oosten. Hou toch op, mijn hoofd doet pijn van
    jullie, roept Annetje Lie. Maar de Maan en de Muizenkoning schreeuwen
    door. Oosten ten zuiden. Oostzuidoost.
    Zuidoost ten zuiden. Zuidzuidoost. Zuiden ten oosten.
    Zuiden! Hou op! Hou op! Het doet
    pijn! Zuiden ten westen, Zuidzuidwest.
    Zuidwest ten zuiden. Zuidwest
 Hee wat is er Annetje
    Lie? (p. 40-41) 
 De Maan en de Muizenkoning maken ruzie over de namen van de
    tweeëndertig windstreken van het kompas. Annetje Lie
    krijgt er hoofdpijn van. Pak een groot vel papier en teken een grote cirkel. Doe
    alsof de cirkel een taart is en verdeel met een liniaal de
    taart in vier gelijke stukken. Schrijf aan de uiteinden van de
    vier strepen de windrichtingen: bovenaan het Noorden, onderaan
    het Zuiden, rechts het Oosten en links het Westen. Verdeel dan met je liniaal ieder kwartstuk precies in
    tweeën. De taart heeft dan acht gelijke stukken. Schrijf
    aan de uiteinden van de nieuwe strepen de namen van de
    windrichtingen. Die heten, met de klok mee: Noordoost,
    Zuidoost, Zuidwest en Noordwest. Verdeel dan ieder stuk van de taart weer precies in
    tweeën. Dan komen er acht windrichtingen bij. Schrijf de
    namen op de goede plek. Met de klok mee zijn dat:
    Noordnoordoost, Oostnoordoost, Oostzuidoost, Zuidzuidoost,
    Zuidzuidwest, Westzuidwest, Westnoordwest en
    Noordnoordwest. Verdeel dan ieder stuk nog eens en heel precies in
    tweeën. Dan komen er zestien windrichtingen bij. Schrijf
    de namen op de goede plaats. Met de klok mee: Noord ten oosten,
    Noordoost ten oosten, Oosten ten noorden, Oosten ten Zuiden,
    Zuidoost ten oosten, Zuidoost ten zuiden, Zuid ten oosten, Zuid
    ten westen, Zuidwest ten zuiden, Zuidwest ten westen, West ten
    zuiden, West ten noorden, Noordwest ten westen, Noordwest ten
    noorden en Noord ten westen. Gelukt? Geen hoofdpijn gekregen? Dan heb je een windroos met
    alle tweeëndertig windstreken op de goede plek! Met de
    echte termen die gebruikt worden door zeelieden. Lees dan het
    eind van het verhaal: Overal heen, roept Annetje Lie,
    ik wil overal heen. Dat is het beste, zegt de
    Nieuwe Maan. Dat is altijd het beste. Zo leer je de
    tweeëndertig streken van het kompas. En wie die kent,
    verdwaalt niet, Hij blaast in het zeil
 (p.
    118) Zuchten nadoenIk hoor zuchten, zegt Annetje
    Lie. Ze luisteren naar het zuchten. Er zijn
    snorkzuchten, piepzuchten, kreunzuchten, giechelzuchten,
    gromzuchten, snikzuchten, harde en zachte zuchten, lange en
    korte zuchten, zomaar zuchten en zuchten die je haast niet
    hoort. (p. 44) Op het erf van de boerderij hoort Annetje Lie allerlei
    zuchten. Hoe klinkt een snorkzucht? Laat hem horen en doe
    elkaar na. Laat het verschil horen tussen een gromzucht en een
    snikzucht. En hoe klinkt een zucht die je haast niet hoort? Wie
    in de groep kan de zachtste zucht maken? Bedenk nog meer
    zuchten en laat ze horen: schrikzuchten, zangzuchten,
    proestzuchten, zoenzuchten, huilzuchten. Heintjevaar tekenenEr is opeens veel licht. Heintjevaar kruipt
    ervoor weg, maar Annetje Lie ziet nog net zijn groene
    slijmerige lijf vol slierten en kwabben en wratten, uit zijn
    kronkelende haren steken graten en resten van vogels:
    beenderen, veren. Uit zijn mond hangt een vissestaart. (p.
    54) Heintjevaar is een gevaarlijke groene griezel die in het
    water woont en je aan je benen naar beneden trekt. Annetje Lie
    kan nog net aan hem ontsnappen. Teken een portret van
    Heintjevaar, compleet met slijmslierten, kwabben, wratten en
    etensresten, een portret zo eng dat je er zelf bang van
    wordt. Toneel spelen |