K. Schippers (1936) kreeg in 1996 de P.C. Hooftprijs voor zijn gehele oeuvre. Hij schrijft gedichten (Een leeuwerik boven een weiland, 1996), verhalen en beschouwingen (De vliegende camera, 2003) en romans (Zilah, 2002). Waar was je nou, zijn jongste roman, sluit nog het meest aan bij zijn romans Eerste indrukken (1979) en Poeder en wind (1996), die genomineerd werd voor de Generale Bank Prijs.
De waarheid als De koe, gedichten (1963)
Een
klok en profil, gedichten (1965); poëzieprijs van de gemeente Amsterdam
1966
Verplaatste tafels, gedichten (1969)
Een avond in
Amsterdam, roman (1971)
Sonatines door het open raam, gedichten
(1972)
Holland Dada, documentaire (1974, 2000)
Een vis
zwemt uit zijn taalgebied, gedichten (1976)
Bewijsmateriaal,
roman (1978)
Eerste indrukken. De memoires van een driejarige, roman
(1979)
Een leeuwerik boven een weiland, een keuze uit de gedichten
(1980, 1996)
Beweegredenen, roman (1982); Multatuliprijs
1983
Een liefde in 1947, roman (1985)
De berg en de
steenfabriek, verhalen en beschouwingen (1986)
Het witte
schoolbord, novelle (1989)
Museo Sentimental, verhalen en
beschouwingen (1989); J. Greshoffprijs 1990
Eb, verhalen en
beschouwingen (1992)
Vluchtig eigendom, roman (1993)
’s
Nachts op dak, kinderboek (1994); Zilveren Griffel 1995
De vermiste
kindertekening, verhalen en beschouwingen (1995)
Poeder en
wind, roman (1996)
Sok of sprei, kinderboek (1998); Zilveren
Griffel 1999
Sprenkelingen, verhalen en beschouwingen
(1998)
Zilah, roman (2002)
De vliegende camera, verhalen
en beschouwingen (2003)
Waar was je nou, roman (2005)
Voor meer informatie: Uitgeverij Querido, Gaia Cerpac, +31 (0)20 5511277, g.cerpac@querido.nl
Stefan Brijs werd geboren op 29 december 1969 in Genk (Belgisch Limburg), waar hij ook jarenlang woonde en naar school ging. In 1990 studeerde hij af als onderwijzer en begon als opvoeder aan zijn vroegere middelbare school te werken. Van 1994 tot 1997 woonde hij in Zonhoven, daarna vestigde hij zich opnieuw in Genk.
Sinds 1999 schrijft Stefan Brijs voltijds – hij had op dat ogenblik drie boeken gepubliceerd en verscheidene essays en recensies geschreven voor de boekenbijlagen van De Morgen en De Standaard. Begin 2003 verruilde hij Genk voor Koningshooikt, een deelgemeente van Lier.
Stefan Brijs debuteerde bij uitgeverij Atlas (Amsterdam) met De verwording, een magisch-realistische roman die opviel door zijn barokke taal. Een recensent noemde hem toen ‘een groot talent’ en ‘de hoop van de Vlaamse letteren’.
Na zijn debuut zwierf Brijs over Vlaamse begraafplaatsen, op zoek naar de resten van zijn literaire voorgangers, onder wie Gustaaf Vermeersch, Richard Minne, Maurice Gilliams en Karel van de Woestijne. Deze queesten beschreef hij in Kruistochten, dat in 1998 verscheen. Deze essays kregen een vervolg in de krant De Standaard, waarvoor hij De vergeethoek maakte, een serie literaire portretten van vergeten Vlaamse schrijvers die in maart 2003 werden gebundeld.
In 2000 verscheen Arend, een aangrijpende roman over een misvormde jongen die op zoek is naar zichzelf, naar begrip en naar liefde en ervan droomt om ooit te kunnen vliegen. Het boek kreeg zowel in Vlaanderen als in Nederland veel lof toegezwaaid. In Het Belang van Limburg werd het ‘een sterke en ontroerende roman’ genoemd, in Knack ‘een literaire prestatie die er mag zijn’. De Volkskrant had het over ‘een wonderschone roman’ en HP/De Tijd over ‘een nieuwe literaire sensatie’.
In de zomer van 2001 was er de publicatie van Villa Keetje Tippel, die veel stof deed opwaaien. In deze monografie wordt de geschiedenis verteld van de schrijfster Neel Doff en haar (intussen gesloopte) villa in Genk, die zij van 1908 tot 1939 elke zomer betrok en die haar inspireerde tot verscheidene werken. Tegelijk verwerkte Stefan Brijs in dit boek ook de geschiedenis van zijn eigen geboorte- en woonplaats Genk, een schilderachtig boerendorpje in de Kempen dat in honderd jaar tijd uitgroeide tot het industriële kunsthart van Belgisch Limburg.
In de winter van 2001 verscheen Twee levens, een novelle die net als Arend in Vlaanderen en Nederland erg positief werd ontvangen. De Morgen had het over ‘een beklemmend kerstavondrelaas’, in het Parool werd de novelle aangeprezen als ‘een overtuigend verhaal. Heel mooi’ en het Algemeen Dagblad schreef dat het ‘een pracht van een kerstnovelle’ was.
In oktober 2005 verscheen zijn nieuwe roman De engelenmaker, waarvan de vertaalrechten inmiddels al aan Duitsland en Griekenland zijn verkocht.
Momenteel werkt Stefan Brijs in opdracht van de stad Turnhout en het Cultuurcentum De Warande aan een boek over de schrijvers van Turnhout, onder wie Jan Renier Snieders, Emiel Fleerackers, Jozef Simons en Ward Hermans. Het boek zal verschijnen in het najaar van 2006.
Voor meer informatie: Uitgeverij Atlas, Marjet Knake, +31 (0)20 5249823, mknake@amsteluitgevers.nl
Michael Frijda (1961) werkte jarenlang in de kust-, Rijn- en binnenvaart en publiceert onregelmatig korte verhalen. In 1998 verscheen Schrikdieren, een verhalenbundel. Ritselingen is zijn romandebuut.
Schrikdieren (1998)
Ritselingen (2005)
Voor meer informatie: Uitgeverij Podium, Chris Kooi, +31 (0)20 4213830, ck@uitgeverijpodium.nl
‘Doe de maffia’
klonk de weinig orthodoxe kreet waarmee Elvis Peeters voor het eerst van zich
liet horen. Het was 1982, en Peeters stond met zijn Nederlandstalige punkgroep
Aroma di Amore in de finale van de Rock Rally. Winnen deden ze niet, maar Aroma
di Amore groeide snel uit tot een van de betere groepen van het land. Met deze
groep maakte Elvis Peeters verscheidene platen, trad op in België, Nederland,
Frankrijk (o.a. op het prestigieuze Festival Musique à Travers te Reims in
1986), Zwitserland en Spanje. Vanaf eind jaren tachtig is Peeters ook actief in
andere muzikale projecten, o.a. ‘Peeters en Angst’ (1988), ‘De Legende’ (1992)
en ‘Schmoll’ (2004).
‘Na een tijdje
bevredigde het schrijven en brengen van rocksongs niet echt meer en wilde ik
met de taal wat meer doen. Ik begon spoken word-achtige dingen met
muziek te maken.’ Sinds begin jaren negentig legde Elvis Peeters zich
voornamelijk toe op het schrijven van theaterstukken, hoorspelen, verhalen en
romans. Het werd de start van een duurzame, literaire samenwerking met
co-auteur Nicole Van Bael.
Hun eerste
theatertekst Het uur van de aap kreeg in 1990 meteen een eervolle
vermelding in het juryrapport van de Nederlandse Toneelschrijfprijs. In 1992
verschijnt de eerste verhalenbundel. In 1998 publiceren Peeters en Van Bael een
eerste roman Spa. In 2000 haalt de verhalenbundel Brancusi de
longlist voor de Gouden Uil. In 2005 verschijnt een tweede roman De
Ontelbaren. Het boek staat op de longlist voor de Libris Literatuur Prijs
2006 en de Gouden Uil 2006. In 2001 verschijnt Peeters’ eerste kinderboek Meneer
Papier gaat uit wandelen met tekeningen van Gerda Dendooven, gevolgd door Meneer
Papier is verscheurd.
Het uur van de aap,
verhalen, Kritak (1992)
Wij dolen rond in de nacht en worden verteerd door het vuur, verhalen,
Van Halewyck (1995)
Spa, roman, Van Halewyck (1998)
Brancusi, verhalen, Van Halewyck (1999)
Wat overblijft is het verlangen, bundel, Van Halewyck (2001)
Calvados, verhalen, Van Halewyck (2001)
Meneer Papier gaat uit wandelen, prentenboek met Gerda Dendooven,
De Eenhoorn (2001)
Meneer Papier is verscheurd, prentenboek met Gerda Dendooven, De
Eenhoorn (2003)
De ontelbaren, roman, Van Halewyck/Podium (2005)
Voor meer informatie: Uitgeverij Podium, Chris Kooi, +31 (0)20 4213830, ck@uitgeverijpodium.nl
Jan Siebelink (1938) groeide op in
een bloemkwekersgezin uit Velp. Daarover vertelt hij: ‘Ik kom uit een
godsdienstig “zwaar” milieu. Mijn vader had zich, na een hemels visioen,
aangesloten bij een streng orthodoxe groepering.’ De kwekerij van Siebelinks
vader wordt in veel werk, o.a. De herfst
zal schitterend zijn en En joeg de
vossen door het staande koren,
als een soort Arcadië voorgesteld – en zijn vader als ‘de tuinman van dit
aardse paradijs’.
In zijn militaire diensttijd haalt
hij de akte MO A Frans en later, in Leiden, zijn doctoraal. Tijdens deze studie
komt hij in aanraking met J.-K.Huysmans, een decadente negentiende-eeuwse
schrijver die tot de kringen van Zola behoorde. Siebelink is zo gegrepen door
het boek A rebours, dat hij besluit het te vertalen. Het verschijnt in 1977
onder de titel Tegen de keer en
krijgt daarna een cultstatus.
Op de dag dat hij zijn
Huysmansvertaling bij Johan Polak inlevert, gaat hij op de terugweg naar
Dieren, waar hij toen woonde, bij zijn moeder in Velp langs. In de voorkamer,
op de plaats waar zijn vader is overleden, schrijft hij op bloknootvelletjes,
in enkele uren, in einem Guss, (en er
is nooit een woord aan veranderd) het inmiddels klassieke verhaal ‘Witte chrysanten’. Het werd opgenomen
in de bundel Nachtschade (1975). J.G.
Gaarlandt schreef in Vrij Nederland: ‘Als er zoiets bestaat als een
volmaakte vertelling, dan is het Witte Chrysanten.’ Het verschijnt in een Frans
en een Engels tijdschrift en wordt door Frans de Rover opgenomen in ‘Die
Niederlande erzählen’ (Fischer Verlag), een overzicht van de beste naoorlogse
verhalen (1993).
Bekende romans nadien zijn De herfst zal schitterend zijn (1980), De overkant van de rivier (1990), waarvoor hij de F. Bordewijkprijs krijgt en Vera, een roman over een Haagse vrouw.
Herinneringen aan zijn docentschap
aan een gymnasium in Ede zijn verbeeld in de verhalenbundel
Laatste schooldag (1994) dat inmiddels
12 drukken beleefde.
Siebelink publiceerde over Franse
literatuur in HP/De Tijd en Vrij Nederland. Deze artikelen zijn gebundeld in
De reptielse geest ( 1981) en De prins van nachtelijk Parijs (1985).
Met zijn oud-streekgenoot John Jansen van Galen voerde hij een briefwisseling
over Velp: Dorpstraat ons dorp
(1995). Hierin zijn de herinneringen neergelegd van twee mensen aan de omgeving waar zij in en vlak na de oorlog
opgroeiden.
In Mijn leven met Tikker beschrijft Siebelink het leven van zijn
geliefde windhond Tikker, die hem en zijn gezin meer dan veertien jaar
vergezelde (1999).
In 2002 verscheen zijn historische
roman Margaretha over landvoogdes
Margaretha van Parma. En in 2005 Knielen
op een bed violen, een monumentaal eerbetoon aan zijn vader. De roman die
unaniem werd geprezen. Siebelink ontving er de AKO-Literatuurprijs voor.
Voor meer informatie: Uitgeverij De Bezige Bij, Irene de Waal, +31 (0)20 3059814, i.de.waal@debezigebij.nl
Tommy
Wieringa (1967) schreef de romans Dormantique’s manco, Amok, Alles
over Tristan en meest recent Joe Speedboot. Hij was mede-oprichter
en redacteur van het literaire tijdschrift Vrijstaat Austerlitz. In de
muziekgroep Donskoy experimenteerde hij met poëzie en muziek. In het voorjaar
van 1998 verscheen van Donskoy de cd Beatnik glorie. Voor de VPRO
schreef hij het scenario voor de korte film Laatste wolf, uit de serie Goede
daden bij daglicht.
Wieringa
is een veelgevraagd podiumspreker en kan zowel op kleine podia als in
theaterzalen goed uit de voeten. Hij trad onder meer op tijdens de festivals
Crossing Border, Winterschrift, Double Talk, De Nachten (Antwerpen) en
Lowlands.
Hij studeerde geschiedenis in Groningen en journalistiek in Utrecht, en werkte
ondermeer als marktkoopman en als lokettist bij de spoorwegen.
Reisverhalen
van zijn hand verschenen in onder andere de Volkskrant en Rails.
Gedichten werden gepubliceerd in De Rottend Staal Nieuwsbrief, Rottend
Staal Online, De Opkamer, Bunker Hill en enkele
bloemlezingen. Hij schreef hoorspelen voor KRO radio en publiceert wekelijks
een column in het dagblad Spits. Ook schreef hij artikelen voor Vrij
Nederland, De Groene Amsterdammer en NRC Handelsblad.
In januari 2005 verscheen Joe Speedboot (Bezige Bij,
2005), waarvan in augustus 2005 de achtste druk verscheen. De filmrechten zijn
verkocht aan IJswater Films. De Duitse vertaling verschijnt najaar 2006 bij
Hanser Verlag. Begin maart
2006 verschijnt zijn reisverhalenbundel Ik was nooit in Isfahaan.
Romans
Dormantique’s manco, In de Knipscheer (1995) (Rainbowpocket, 1997)
Amok, In de Knipscheer (1997)
Alles over Tristan, De Bezige Bij (2002)
Joe Speedboot, De Bezige Bij (2005)
Korte verhalen
De Daad, Arena (1995)
050, Contact
Groots en meeslepend wil ik leven, Kwadraat
Vrijstaat Austerlitz # I, III, IV, Kwadraat
De Hunzecentrale, gedenkboek voor vijf pijpen, Passage
Heksen en helden, Contact
Het Wereldraadsel, Van Gennep
Winterreis, (i.o.v. KesselsKramer)
Millennium, De Bezige Bij
Paradijs bij het dashboardlicht, Thomas Rap
Literaire Agenda 1998, Kwadraat
Propria Cures
Suite 61, Groninger nachten van bekende Nederlanders, Noordboek
Poëzie
Rapoëzie – Double Talk II (Arbeiderspers)
Sprong naar de sterren (Kwadraat)
Oorlog, schrijvers over oorlog en vrede (De Geus)
Voor meer informatie: Uitgeverij De Bezige Bij, Irene de Waal, +31 (0)20 3059814, i.de.waal@debezigebij.nl